Wat is het en hoe werkt het?

Omgangsregeling Kinderen

Omgangsregeling met kinderen

Elk kind heeft het recht om contact te hebben met zijn ouders en andere mensen die belangrijk voor hem zijn, zoals opa en oma. Zelfs als een ouder niet elke dag voor het kind zorgt, is die ouder nog steeds verplicht om met het kind contact te hebben. Dat staat in de wet. De ouder die meestal voor het kind zorgt, moet er actief voor zorgen dat het kind ook contact heeft met de andere ouder. De wet zegt ook dat na de scheiding beide ouders het recht hebben om voor het kind te zorgen. Dit betekent niet dat het kind precies evenveel tijd bij beide ouders moet doorbrengen.

Je kunt op verschillende manieren contact hebben, niet alleen in persoon, maar ook via brieven, Skype of e-mail. Als de ouder die dagelijks voor het kind zorgt, dat niet meer doet, noemen we het contact “omgang”. Maar laten we het gewoon “omgang” noemen, zonder ons druk te maken over wie er de baas is.

Ouders mogen zelf bepalen hoe vaak het kind bij elke ouder is. Als ouders het daar niet over eens zijn, kan de rechtbank helpen. De rechtbank kan een regeling maken voor een tijdje of zelfs voor altijd stoppen. Na een jaar mag je opnieuw vragen aan de rechtbank om de regeling te veranderen. De rechtbank verbiedt contact alleen als:

A: Het contact slecht is voor de groei en gezondheid van het kind;
B. De ouder of iemand anders die veel met het kind te maken heeft, kan niet goed met het kind omgaan;
C. Het kind is 12 jaar of ouder en zegt zelf dat het geen contact met een ouder wil (bijvoorbeeld als er nare dingen zijn gebeurd); D. Het contact op een andere manier slecht is voor het kind.

Bij punt C is het duidelijk dat een kind van 12 jaar en ouder zelf kan zeggen wat het wil. De rechtbank moet kinderen van 12 jaar en ouder vragen wat ze vinden. Jongere kinderen mogen ook vertellen wat ze willen, maar dat hoeft niet. Het kind kan met de rechter praten of een brief schrijven. Als het kind met de rechter praat, gebeurt dat meestal voordat de ouders komen praten. De ouders zijn niet bij het gesprek tussen het kind en de rechter. De rechter vertelt tijdens het praten met de ouders kort wat het kind heeft gezegd. Als het kind een goede reden heeft om geen contact te willen, kan de rechtbank besluiten om het contact te stoppen. Maar soms luistert de rechtbank niet naar het kind, vooral als het kind niet genoeg redenen heeft om het contact te stoppen.